Niets is wat het lijkt?

    Wanneer is er nu sprake van winst of onderneming of loon uit dienstbetrekking? Een vraag die onder meer bij pakketbezorgers al jaren speelt. Zo ook in de zaak waarin Rechtbank Noord-Nederland op 7 februari 2019 uitspraak deed.

    Intentie en uitvoering

    In die zaak werd duidelijk dat het beantwoorden van de vraag, of de rechtsverhouding tussen partijen als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, afhankelijk is van verschillende facetten. Er dient niet alleen te worden gekeken naar de rechten en verplichtingen die partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stonden. Er dient ook acht te worden geslagen op de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun overeenkomst.

    Realiteitsgehalte mist

    In dit geval oordeelde de rechtbank dat de gesloten vennootschap onder firma realiteitsgehalte miste. Het was een schijnconstructie, aldus de Rechtbank. De volgende omstandigheden speelden daarbij onder meer een rol:

    1. Alleen vennoot I en later BV I heeft vervoersovereenkomsten gesloten en niet de vof;
    2. Alleen vennoot I was bevoegd te handelen en tekenen, gelden uit te geven en ontvangen en de vof aan derden en derden aan het samenwerkingsverband te binden;
    3. 90% van de vennoten verdiepten zich niet in de gang van zaken, omdat ze aan het werk wilden;
    4. Vennoot I ziet toe op naleving van de procedurevoorschriften en instructies;
    5. Vennoot I ging over toetreding niet-vennoten.

    Vennoot is werknemer

    De rechtbank acht aannemelijk dat vennoot I bindende aanwijzingen en instructies geeft en dat met zijn overheersende positie de andere vennoten geheel afhankelijk zijn en ondergeschikt. Dat alles maakt dat de vennoot – niet zijnde vennoot I – als werknemer wordt aangemerkt. Aangezien de vennoot niet zelf over een bus of vervoersvergunning beschikte, kon hij niet als eenmanszaak worden aangemerkt. Overigens trad hij ook niet als ondernemer naar buiten.

    Corrigeren in inkomstenbelasting

    In dit geval is gekozen te corrigeren in de inkomstenbelastingsfeer. Er had echter ook kunnen worden gekozen voor een correctie in de loonbelasting. Hieruit volgt dat feitelijke uitwerking van doorslaggevende betekenis is, al sprak het vennootschapscontract ook al boekdelen over die uitwerking.

    Onder dergelijke omstandigheden is het wellicht goed vooroverleg te voeren met de Belastingdienst. Dat voorkomt mogelijke problemen achteraf. In dit geval zijn geen boetes opgelegd, maar hoe zal dit zijn bij kwaadwillenden?