De Nederlandsche Bank als partner in publiek- en private samenwerking tegen financieel-economische criminaliteit

    Inleiding

    Op 20 oktober heeft De Nederlandsche Bank (DNB) een brochure gepubliceerd met haar algemene visie op de samenwerking in de strijd tegen financieel-economische criminaliteit. In het daarbij behorende nieuwsbericht onderschrijft DNB het belang en de meerwaarde van deze samenwerking.

    Samenwerking tussen publieke en private partijen

    In toenemende mate wordt samengewerkt tussen publieke en private partijen om financieel-economische criminaliteit tegen te gaan. Onder dergelijke criminaliteit wordt verstaan: witwassen, corruptie, fraude en terrorismefinanciering. De samenwerking tussen financiële instellingen en publieke instanties (te denken valt aan politie, opsporingsdiensten en toezichthouders, waaronder DNB) zijn projecten die een vorm van publiek-private samenwerking (PPS) zijn. Bij deze samenwerking wordt intelligence en data gedeeld en onderzoekscapaciteit gebundeld zonder commercieel oogmerk. 

    De Nederlandsche Bank

    DNB is momenteel voorzitter van de Financieel Expertise Centrum (FEC) Raad. Binnen het FEC-PPS werken DNB, Belastingdienst, FIOD, Financial Intelligence Unit (FIU) Nederland, Nationale Politie, Openbaar Ministerie, AFM, NVB en banken samen. De samenwerking in het FEC verband valt onder het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking Samenwerkingsverbanden.

    In haar brochure geeft DNB aan dat, mits het passend is bij haar toezichtstaak, zij welwillend staat tegenover een deelneming aan specifieke samenwerkingsprojecten. Daarbij geeft DNB aan dat gedacht kan worden aan het delen van informatie en samen analyseren van data, ‘’uiteraard binnen wettelijke grenzen’’. 

    Wetsvoorstel Wet gegevensverwerking samenwerkingsverbanden

    Het wetsvoorstel gegevensverwerking Samenwerkingsverbanden is op 24 april 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. In het wetsvoorstel wordt een juridische basis geboden voor het verwerken van (persoons)gegevens binnen verschillende samenwerkingsverbanden, waaronder het FEC. Vanuit onder andere het FEC, Openbaar Ministerie en politie zijn steunbetuigingen ontvangen voor het wetsvoorstel, maar daartegenover staan een flink aantal kritische reacties. Deze houden onder meer in dat:

    1. de inbreuk op de privacy niet gerechtvaardigd is, omdat onder meer de wettelijke basis niet voldoende duidelijk en precies is;
    2. de noodzaak niet voldoende is onderbouwd;
    3. de taken en doelen van samenwerkingsverbanden veel te ruim zijn geformuleerd;
    4. de delegatie per algemene maatregel van bestuur een te laag niveau van regelgeving is;
    5. de waarborgen om de privacy te waarborgen onvoldoende zijn.

    DNB concludeert dat binnen de grenzen van de wet informatie kan worden gedeeld en binnen het samenwerkingsverband data kan worden geanalyseerd. Dat (inmiddels al) informatie wordt uitgewisseld is niet te voorkomen, maar het komt mij goed voor dat wordt voorzien in een (betere) grondslag voor gegevensverwerking en -uitwisseling in en binnen dergelijke samenwerkingsverbanden en dat aan private partijen geen informatie wordt verstrekt, maar daarvan slechts wordt verkregen. Voorkomen dient te worden dat partijen zowel publiekelijk als ook via private weg tegelijk worden bevraagd of in private setting al worden geweigerd als bijvoorbeeld klant, voordat enige schuld vaststaat.

    Auteur: S.P. de Groot