Rauwelijks seponeren niet altijd gewenst

    Blog mr. Elisa Benhaim
     
     
    Op grond van het opportuniteitsbeginsel kan het Openbaar Ministerie besluiten om niet tot vervolging over te gaan. Indien een zaak wordt geseponeerd, dan kan dat sepot plaatsvinden op basis van verschillende gronden. Deze gronden laten zich vertalen in verschillende codes. Voor een overzicht van alle codes wordt verwezen naar ‘De aanwijzing gebruik sepotgronden’ van het Openbaar Ministerie.

    Kort gezegd wordt er een onderscheid gemaakt tussen de  z.g. ‘technische sepots’ en de ‘beleidssepots’. De meest gebruikte technische sepotcodes zijn code 01 ‘ten onrechte als verdachte aangemerkt’ en sepotcode 02 ‘onvoldoende bewijs’. Er zijn allerlei verschillende beleidssepots, zoals ‘oud feit’, ‘gering feit’ of (in het ondernemingsstrafrecht waarin de onderneming (verder) wordt vervolgd de veelal gebruikte code: ‘corporatie wordt vervolgd’). Indien op grond van het onderzoek moet worden geconcludeerd dat onvoldoende uitzicht bestaat op een veroordeling, dan dient het Openbaar Ministerie de (verdere) vervolging te staken met een technisch sepot. Deze beoordeling is echter aan alleen het Openbaar Ministerie. Indien een succesvolle vervolging weliswaar technisch haalbaar zou zijn, maar op gronden aan het algemeen belang ontleend (verdere) vervolging onwenselijk is, wordt een beleidssepot toegepast.

    Zo lang het onderzoek ter terechtzitting nog niet is aangevangen, kan een zaak nog worden geseponeerd. Een sepotcode wordt in het justitieel documentatieregister (het strafblad) vermeld. Alleen indien een zaak wordt geseponeerd op de grond dat de persoon ten onrechte als verdachte is aangemerkt of op grond dat sprake is van een rechtmatige geweldsaanwending door een (politie)ambtenaar, wordt een feit geheel uit dit register verwijderd.

    Een sepot wordt in beginsel vanuit de verdediging vaak gezien als een zeer positief resultaat. Dat is het in beginsel ook: de gang naar de rechter wordt op die manier op dat moment bespaard en de zaak is in beginsel afgedaan. Sepotbeslissingen kunnen echter ook nadelige consequenties hebben op langere termijn. Het is belangrijk om tijdig goed geïnformeerd te zijn over de mogelijke consequenties op verschillende vlakken van bepaalde sepotcodes. Een beleidssepot zou namelijk – los van eventuele civielrechtelijke gevolgen – consequenties kunnen hebben voor onder andere het verkrijgen van een Verklaring Omtrent Gedrag. Daarnaast kan een beleidssepot gevolgen hebben voor het behouden van een vergunning, het kan consequenties hebben voor het verkrijgen van subsidies en/of bij openbare aanbestedingen. Het voorgaande vloeit voort uit de Wet BIBOB (Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur). Daarnaast kunnen beleidssepots nadelige consequenties hebben voor het imago van een bedrijf en/of van een natuurlijk persoon. Er wordt immers, anders dan bij een vrijspraak of een sepot 01 of 02, niets in het voordeel van de verdachte gezegd over de haalbaarheid van de vervolging, Integendeel, volgens het OM zou een vervolging bij een beleidssepot zelfs haalbaar zijn geweest.

    Het Openbaar Ministerie kan zelfstandig besluiten om een zaak te seponeren en ook op basis van welke code. Het Openbaar Ministerie heeft daar, anders dan bij een transactie, niet de instemming van de verdachte voor nodig. De volgende situatie komt dan ook in de praktijk voor. De verdediging verzoekt gemotiveerd om een zaak te seponeren op grond van code 01 of 02 en geeft subsidiair (als het OM op dit moment niet al voornemens zou zijn om de zaak op deze code te seponeren) onderzoekswensen op bij de Rechter-Commissaris (de onderzoeksrechter) teneinde getuigen en deskundigen te horen om aan te tonen dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor het strafbare feit. De Rechter-Commissaris laat weten voornemens te zijn om deze onderzoekswensen toe te wijzen maar wil de Officier van Justitie nog vragen om een reactie. De Officier van Justitie besluit kort na indiening van het verzoek om de zaak te seponeren op grond van het feit dat de werkgever van deze betrokkene reeds wordt vervolgd (beleidssepot, code 58 corporatie wordt vervolgd). De Rechter-Commissaris besluit dat, ondanks dat de verdediging verzoekt om het onderzoek toch te mogen uitvoeren teneinde de Officier van Justitie voor wat betreft de sepotcode op andere gedachten te kunnen brengen, de betrokkene geen belang meer heeft bij het reeds ingediende onderzoek. Er rest de verdediging geen andere mogelijkheid dan het indienen van een verzoek bij de Officier van Justitie tot wijziging van zijn of haar sepotcode.

    Bijkomend nadeel van een beleidssepot is overigens ook nog dat het de toewijzing door de Rechtbank van een verzoek ex art. 591a Sv. (lees: een verzoek tot teruggave van de gemaakte advocaatkosten) kan bemoeilijken.

    Dit voorbeeld laat zien dat het in de praktijk niet altijd ten voordele van de cliënt is indien het Openbaar Ministerie rauwelijks besluit om een zaak te seponeren op de code anders dan code 01. Het kan dus van belang zijn om te proberen om hier in een vroeg stadium al afspraken met het Openbaar Ministerie over te maken indien de zaak zich daarvoor leent. Ook kan het van belang zijn om in een vroeg stadium kenbaar te maken dat een beleidssepot onevenredige consequenties zou kunnen hebben. Ook zouden wij menen dat het van belang is om tijdig met cliënten de consequenties van dergelijke afdoeningsbeslissingen te bespreken zodat cliënten, indien nodig, preventieve maatregelen kunnen nemen.